-
1 activement
-
2 operose
adj. vermoeiend, moeilijk; bedrijvig, werkzaam -
3 active
adj. actief, bedrijvig; bijdragend, ondernemend--------n. werkzaam zijnde (in grammatica)[ æktiv]1 actief ⇒ werkend, in werking2 actief ⇒ bedrijvig, levendig♦voorbeelden:an active volcano • een werkende vulkaanlead an active life • een actief/druk leven leiden3 active voice • bedrijvende vorm, actief4 an active balance of trade • een actieve/gunstige handelsbalansactive property • activa〈 handel〉 active debts • actieve/uitstaande schulden〈 handel〉 active securities/stocks • actieve fondsen, druk verhandelde fondsen〈 leger〉 on active service • 〈 Brits-Engels〉 aan het front; 〈 Amerikaans-Engels〉in actieve/feitelijke dienst -
4 tätig
-
5 actif
actif1 [aaktief]〈m.〉1 activa ⇒ bezit, vermogen♦voorbeelden:1 avoir à son actif • gedaan hebben, op zijn naam hebben staan————————actif2 [aaktief]1 actief ⇒ werkzaam, werkend, bedrijvig♦voorbeelden:1. m1) activa, bezit2) bedrijvende vorm [taal]2. actifsm pl3. actif/-iveadj1) actief, werkend, werkzaam2) efficiënt, krachtig -
6 aktiv
1) bedrijvig2) actief3) werkzaam -
7 verksam
1) bedrijvig2) actief3) werkzaam
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский